![]() |
![]()
Blogs
(zie ook mijn blogs op Archeologie Online)
Basina die de koning een blauwtje liet lopen
Heeft Pasen een heidense achtergrond?
Een Vikingschip in Wijk bij Duurstede
Hoornblazen – niet alleen geliefd bij de Vikingen
|
over Noormannen, Friezen, Franken, Dorestad, handel en scheepvaart in de vroege middeleeuwen
21 januari 2019
Strijkinstrumenten die we van afbeeldingen vanaf de elfde eeuw kennen, hadden getokkelde voorgangers van gelijke vorm en bouwwijze. Met de
toen uit de Oriënt overgewaaide strijkstok werden de bestaande tokkelinstrumenten gestreken.
Muzikanten die koning David begeleiden met een lier en een vedel op een miniatuur in een Zuid-Duits handschrift uit de
twaalfde eeuw. (Bibliotheca Vaticana, Rome)
Strijkinstrumenten, zoals de vedel, waren in de twaalfde eeuw over heel Europa verspreid. Met de komst van de strijkstok werd ook de lier
tot strijkinstrument omgevormd. We kunnen deze gestreken variant zien als het eindstadium van de Germaanse lier. In veel gevallen werden
gestreken lieren voortaan van een hals voorzien. Hoewel bij dergelijke instrumenten de armen overbodig zijn - de hals nam de verbindende
functie tussen het corpus en het juk over - bleef de ouderwetse liervorm met hals én armen nog honderden jaren in gebruik. Een bekend
voorbeeld is de crwth, een gestreken lier met een hals en armen die in Wales tot in de 18de eeuw bespeeld werd en tegenwoordig met
gereconstrueerde instrumenten een opleving ondervindt.
Vanaf het moment dat de lier als strijkinstrument gebruikt werd, raakte de getokkelde variant snel uit beeld. Nadat de typisch Germaanse lier
als aristocratisch instrument van het toneel verdwenen was, namen lagere sociale klassen gestreken lieren op in hun eigen muziektraditie.
Vanaf de elfde eeuw kwamen in heel Europa strijkinstrumenten als de vedel in zwang. Binnen het verspreidingsgebied van de Germaanse lier
bleef dit instrument alleen in het westelijke deel van Scandinavië nog tot in de veertiende eeuw gehandhaafd, waar deze nog een tijdlang
met een strijkstok bespeeld werd.
Sinds de late middeleeuwen wordt onder een lier ook wel een draailier verstaan. Dit instrument, dat met een wiel en een toetsenbord is
uitgevoerd, heeft echter helemaal niets met de klassieke en de vroegmiddeleeuwse lier te maken.
31 december 2018
Nog een paar uurtjes en dan is het 2019. Dan is het precies honderd jaar geleden dat er in Nederland vrouwenkiesrecht werd ingevoerd.
Volgens de site van de Tweede Kamer was Nederland daar relatief vroeg mee. Dat mag je wel een gotspe noemen na de vele eeuwen waarin
vrouwen achtergesteld zijn.
Tekening van een fragment van een stenen kruis in Kirk Michael op het eiland Man,
waarop een vrouw is afgebeeld die een staf vasthoudt.
We leven in een maatschappij die, althans formeel, gelijkheid van de vrouw nastreeft. Vanuit dat perspectief zouden we het middeleeuwse
beeld van vrouwen als een soort gemankeerde mannen antifeministisch kunnen noemen. Elementen uit middeleeuwse wetgeving hebben het
evengoed tot in onze dagen volgehouden. Vrouwen werden pas halverwege de vorige eeuw handelsbekwaam en het eerstgeboorterecht met
betrekking tot een troonsopvolging gold pas sinds de jaren tachtig ook voor vrouwelijke leden van het koninklijk huis. En nog altijd is
vrouwenemancipatie niet 'af'.
Aan zo'n geschiedenis ben ik nu bezig. Na de zomer, nog voor voor de Maand van de Geschiedenis die als thema Zij/hij heeft
over de verhoudingen tussen de seksen, moet mijn boek over vrouwen in de vroege middeleeuwen in Noordwest-Europa uitkomen. Daarin schets ik
niet alleen een beeld van vrouwen in die periode, hun positie, hun rol in de samenleving, maar laat ik ook zien dat wij tegenwoordig een
heel andere opvatting hebben over genderverschillen. We kunnen onze zienswijze niet zonder meer projecteren op wat we in vroegmiddeleeuwse
bronnen over vrouwen lezen.
Een goede jaarwisseling en een mooi 2019.
9 december 2018
Aan het begin van de tiende eeuw werd de Angelsaksische edelman Dunstan geboren in het koninkrijk Wessex in het zuidwesten van Engeland.
Hoewel hij leek voorbestemd om geestelijke te worden - zijn ooms waren (aarts)bisschop van Canterbury en Winchester - trad hij als jongeman
in dienst aan het hof van koning Aethelstan. Daar speelde de jeugdige hoveling voor iedereen die zijn kunsten horen wilde. Hij was het gewend
om zijn lier voor dat doel bij zich te dragen. Dunstan speelde voor de koning 'die vermoeid was vanwege aardse beslommeringen'.
We kunnen hierin de topos van de harpspelende David herkennen die de vermoeide koning Saul moest opmonteren.
Koning David bespeelt een lier. Miniatuur uit het Egbert Psalter, in de tiende eeuw vervaardigd in de abdij van Reichenau.
Het was zijn gewoonte de geesten van anderen met muziek te verlichten van de besognes van het aardse bestaan. Hij stimuleerde de hemelse
klanken, zowel met zijn zoete woorden (soms in zijn moeders taal, soms in een andere, die hij afwisselde met muzikale melodieën), als met
de door hem voortgebrachte harmonieuze muziek.
Volgens zijn biograaf hield Dunstan van oude heidense verhalende liederen. Vermoedelijk kon hij putten uit de bibliotheek van de koning
die als hoeder van kunsten en wetenschappen bekend stond.
Dunstan werd van het hof verbannen toen hij in een hofintrige verstrikt raakte. Mensen uit zijn omgeving hadden een complot tegen de koning
gesmeed en Dunstan werd slachtoffer van hun kuiperijen. Hij werd ervan beschuldigd dat hij geen vrome liederen bijeen had gebracht, maar
enkel wellustige oude heidense teksten. Hij zou een archief van lichtzinnige liederen met verhalen en bezweringen hebben bijgehouden. Zijn
liefde voor verhalende oude teksten werd als het bedrijven van zwarte magie uitgelegd en zo tegen hem gebruikt.
Dunstan vervulde tijdens zijn bewogen leven verschillende rollen, maar de liefde voor muziek heeft hij altijd gehouden. Die verbondenheid
behield hij zelfs na zijn dood, want na zijn heiligverklaring werd hij onder meer schutspatroon van de muzikanten.
We hebben net Allerzielen achter de rug en de blaadjes vallen weer van de bomen. Dus is het weer eens tijd om even te somberen over het
onherroepelijke einde dat ons allen zal treffen. Tegenwoordig staan we daar niet dagelijks bij stil, maar vroeger werden mensen met
een memento mori herinnerd aan hun sterfelijkheid.
Merovingische sarcofagen tijdens een opgraving in Noisy-le-Grand ten oosten van Parijs.
Vooral archeologen en historici komen voortdurend in aanraking met de vergankelijkheid van het menselijke bestaan. Neem nu het
begrafenisritueel in de vroege middeleeuwen. Daar kun je boeken mee vullen. De begeleiding van een dode naar het graf is een gebeurtenis
waaraan overal ter wereld diverse rituelen verbonden zijn. Hoewel er per cultuur allerlei verschillen bestaan, komen een aantal
elementen, zoals de dodenwake en een uitgebreid scala aan gebruiken tijdens de begrafenis, steeds weer terug. Dat was ook zo in de vroege
middeleeuwen. Het is dus niet vreemd dat er toen buiten de officieel door de kerk voorgeschreven rituelen allerlei gebruiken rond
begrafenissen waren. Die komen we tegen in werken over canoniek recht, zoals die van Burchard van Worms, waarin door hem als zondig
beschouwde praktijken worden opgesomd.
Heb je ooit een dodenwake bijgewoond, waarbij de lichamen van christenen door heidense rituelen omgeven worden, en heb je daar duivelse
gezangen gezongen, en heb je dansen uitgevoerd zoals de heidenen door toedoen van de duivel kunnen bedenken, en heb je daar gedronken en
gelachen alsof je, zonder enige vroomheid of liefde, blij was met de dood van je broeder?
Al die zingende, dansende, lachende en drinkende nabestaanden doen inderdaad vermoeden dat zij weinig met de overledene op hadden. Maar dat
is niet waar. In werkelijkheid waren de rouwbetuigingen heel heftig en kon de verslagenheid tot merkwaardige taferelen leiden. Soms
sloegen vrouwen garenkammen, waarmee ze wol hekelen, boven de opgebaarde dode tegen elkaar. Een enkele keer werd het uiterlijk van de
overledene veranderd door diens haren uit te rukken of af te knippen. Ook konden de kleren verscheurd worden of kon zelfs het gezicht
verminkt worden. Misschien kan het afgeknipte haar dat in een graf in het Groningse Ezinge werd gevonden met dit gebruik in verband worden
gebracht.
Rouwbeklag is van alle tijden.
19 oktober 2018
Altijd al het jachtige leven in de drukke stad willen ontvluchten? Dan is deze bijzonder aantrekkelijke vrijstaande villa, 'Het Langhuys'
met een heerlijk uitzicht, in een rustige, kindvriendelijke omgeving op een zeer ruim perceel met blijvend vrij uitzicht met volop privacy
en meer dan voldoende parkeerruimte beslist iets voor u. Dit doordachte en met mooie materialen gerealiseerde pand straalt absolute allure uit.
Voorbeeld van hoe uw droomwoning eruit zou kunnen zien'.
In de zeer royale en stijlvolle living is een ruime open keuken met kookeiland en romantische open haard, alsmede een sfeervolle zitkuil
te vinden. De vele authentieke elementen maken dat u zich snel thuis zult voelen in dit fantastische rietgedekte object dat volledig uit
duurzame materialen is opgetrokken. De rieten kap en de lemen wanden staan borg voor een energiezuinige en natuurlijke beleving. In het
stalgedeelte is ruimte voor vier auto's. Bovendien is er voldoende ruimte voor bijvoorbeeld een kantoor of fitness.
6 oktober 2018
Muziekinstrumenten hadden in de vroege middeleeuwen een bijzondere betekenis met een eigen sociale functie, symboliek en terminologie.
Instrumenten waren vaak aan bepaalde maatschappelijke groepen gebonden en dat gold zeker voor de lier die bij de Germanen het
belangrijkste begeleidende snaarinstrument was. Bij liederen kwam de lier in beeld, bij uitstek hét begeleidingsinstrument voor zangers.
Resten van beide armen en het juk, inclusief stemknoppen, van de lier uit het grafschip van Sutton Hoo. (Londen, British Museum)
Snaarinstrumenten worden in vele culturen geassocieerd met aristocratische muziek. Dat geldt al voor de oudst bekende lieren uit Mesopotamië
die in aristocratische of koninklijke grafkamers gevonden zijn. Ook in het Germaanse gebied tekent zich bij de elite een muzikale traditie
af, waarbij het lierspel een belangrijke rol speelde. Daarom is het geen toeval dat de dichter van Beowulf bij zijn beschrijving van
de vreugde in de zaal geen ander instrument dan de lier noemde.
In de zesde eeuw vroeg volgens Procopius, die de Romeinse oorlogen tegen de Germaanse Vandalen heeft beschreven, hun verslagen koning
Gelimer van de Vandalen aan zijn overwinnaars een lier. 'De koning bracht zijn tijd door met gezang en snarenspel. Hij had een lied over
zijn eigen val geschreven die hij onder geweeklaag wilde voordragen. Hij had daarvoor een lier nodig om zichzelf te begeleiden.'
Het is waarschijnlijk geen toeval dat de Oost-Engelse graven waarin lieren werden aangetroffen zich op minder dan één dagreis van de
koninklijke centra Rendlesham, Sutton Hoo en Snape bevonden. De 'koning' uit het scheepsgraf van Sutton Hoo moet zelf gezongen hebben of
op zijn minst een beschermer van de zangkunst zijn geweest. De lier was een koninklijk instrument, het attribuut van koning Hrothgar in Beowulf.
De hoge sociale status van het edele instrument wordt bevestigd door afbeeldingen met eigentijdse instrumenten waarop een lierspelende
koning David vanaf de achtste eeuw werd weergegeven.
18 september 2018
In de vroege middeleeuwen namen mannen het initiatief. Zij vroegen vrouwen ten huwelijk, niet andersom. Des te opmerkelijker is het verhaal
van de doortastende Basina die de Frankische koning Childerik ten huwelijk zou hebben gevraagd. Deze koning was in de late vijfde eeuw na
een jarenlange ballingschap in Thüringen naar zijn rijk teruggekeerd. Daarbij werd hij achterna gereisd door Basina, een verwant van de
Thüringse koning bij wie Childerik asiel had gekregen. Verbaasd vroeg hij haar waarom zij deze verre reis had ondernomen. Basina
antwoordde dat ze hem een capabele en krachtige kerel vond en daarom met hem wilde trouwen. Ze voegde er doodleuk aan toe dat ze wel
een betere partij zou hebben gekozen als die zich zou hebben aangediend.
's Morgens zei ze tegen hem: ‘Dit duidt op de toekomst en onze nakomelingen. Onze eerste zoon zal machtig en sterk als een leeuw of een
eenhoorn worden, zijn kinderen zullen roofzuchtig en brutaal zijn als beren en wolven. Hun nakomelingen, de laatsten uit ons geslacht,
zullen zo laf als honden zijn. De kleine dieren die elkaar verscheurden, staan voor degenen die voor de koning geen ontzag meer hebben,
maar elkaar in haat en dwaasheid zullen bestrijden. Dat is de verklaring voor wat je hebt gezien.’ Childerik verheugde zich alleen maar
over de vele nakomelingen die van hem zouden afstammen.
We kunnen onze vraagtekens zetten bij de actieve rol die de kroniekschrijvers Basina toebedeelden. In de sprookjesachtige passage waarin
zij aan de hand van de nachtelijke belevenissen van Childerik de toekomst van het Frankische koningshuis voorspelde, kunnen we een belerende
visie van een latere kroniekschrijver zien. De reis die zij zelfstandig naar het Frankische Rijk had ondernomen en haar huwelijksaanzoek
zijn al verbazingwekkend, een koning tijdens de huwelijksnacht een blauwtje laten lopen was helemaal ondenkbaar.
23 augustus 2018
De vroegste lieren zijn bekend uit Mesopotamië en dateren uit het derde millennium voor Christus. Deze instrumenten kwamen ook in Egypte,
Griekenland en het Romeinse Rijk voor. Het woord lier is via het Latijnse lyra afkomstig uit het Grieks. Dit instrument had een
bolle klankkast, traditioneel gemaakt van het schild van een schildpad, met twee armen waartussen een dwarsbalk, het juk. Het instrument
was bespannen met zeven snaren van schapendarm. De laagst klinkende snaar was het verst van de bespeler verwijderd.
De Grieks-Romeinse geschiedschrijver Diodorus van Sicilië beschreef in de eerste eeuw voor onze jaartelling het instrument van de
Keltische barden dat volgens hem op de klassieke lier leek, maar er niet helemaal identiek aan was. Toch is het onduidelijk hoe het
Griekse instrument in verband staat met lieren die uit vroegmiddeleeuws Europa bekend zijn en een platte klankkast hebben. In dat
opzicht lijkt de Europese lier meer op de klassieke kithara, het snaarinstrument waarmee Apollo vaak werd afgebeeld. Nog altijd geldt dit als
het klassieke beeld van de lier, de kithara zoals die bijvoorbeeld op het timpaan van het classicistische Concertgebouw in
Amsterdam prijkt.
De gestileerde kithara op het Amsterdamse Concertgebouw die steevast lier genoemd wordt.
Wanneer we aan de hand van schriftelijke bronnen de ontwikkeling van de Germaanse lier proberen te achterhalen, stuiten we op een veelheid
aan begrippen. Dit instrument wordt in de vroegste bronnen over het algemeen als 'harp' aangeduid, een woord dat van Germaanse afkomst is.
We komen de lier in het Oudhoogduits tegen als harpha of harfa, in het Angelsaksisch als hearpe, in het Oudsaksisch en
het Oudnoords als harpa. We kennen het in gelatiniseerde vorm eveneens als harpa, bijvoorbeeld bij de Frankische hofdichter
Venantius Fortunatus die het in de zesde eeuw naast de 'Romeinse lier' ook over de barbarus harpa (de onbeschaafde harp) had.
In het Friese volksrecht komen we het gelatiniseerde begrip harpare tegen. Aangezien deze tekst is gebaseerd op mondeling
overgeleverd gewoonterecht uit de zesde of zevende eeuw, is het zeer waarschijnlijk dat ook hier een Germaanse lier bedoeld is.
Al deze varianten van het woord harp mogen niet verward worden met de tegenwoordige driehoekige harp, het instrument zoals we dat
tegenwoordig kennen als pedaal- of concertharp en ook als Keltische harp.
21 juli 2018
12 juli 2018
De lier wordt nog wel eens verward met de harp, te meer omdat de Germaanse lier in vroegmiddeleeuwse bronnen soms harp genoemd wordt.
Zo komen we dit instrument in Oudengelse teksten tegen als hearpe en in Scandinavische bronnen als harpa.
Het lierjuk uit Ribe. Beeld uit een filmopname van Northern Emporium van de opgraving.
De snaren zijn bij de harp tussen de klankkast en een arm gespannen. Deze enkele arm die bij dit instrument hals heet, wordt tegenwoordig
door een zuil ondersteund. De langwerpige klankkast vormt met de hals en de zuil een karakteristieke driehoek, waardoor de snaren allemaal
verschillend van lengte zijn. Daarmee wijkt de driehoekige harp wezenlijk af van de symmetrische lier die voorzien is van een langwerpige
klankkast met twee armen die aan het einde door middel van een juk met elkaar verbonden zijn. De snaren zijn tussen de klankkast en dit juk
gespannen.
En juist zo'n juk, het meest karakteristieke onderdeel van een lier, werd vorige week, compleet met stemknoppen, ontdekt in een
cultuurlaag van de Deense handelsnederzetting Ribe. Dat is bijzonder, heel bijzonder, want er waren maar twee van dergelijke losse
jukken bekend: uit Habenhausen (Bremen) en Hedeby (Sleeswijk). Er zijn nog wel enkele andere jukken uit Engeland en Duitsland bekend, maar die
werden samen met (delen van) het instrument gevonden. De drie losse jukken zijn allemaal in een nederzettingscontext gevonden, terwijl de
meer complete lieren zonder uitzondering grafvondsten zijn. We kunnen slechts speculeren over de betekenis van dit verschil.
Als puzzelstuk is de vondst uit Ribe in ieder geval een welkome aanvulling.
Gisteren had ik de eer om op uitnodiging van Coen van Zwol, filmredacteur van NRC, de persvoorstelling van het nieuwe filmspektakel
Redbad bij te wonen. Deze film van regisseur Roel Reiné gaat 28 juni in roulatie.
De hoofdrolspelers op de filmposter van de film Redbad, waarin de vrouwen - in broek (!) - dapper meevechten.
De hele rolprent staat stijf van de vele anachronismen en historische missers, maar daar heb ik eigenlijk niet zo'n probleem mee. De film biedt immers
spektakel voor een breed bioscooppubliek dat wel vermaakt, maar over het algemeen niet historisch onderricht wil worden. Erger is dat er
werkelijk geen touw aan het verhaal is vast te knopen. De hele film is één lange vrijheidsstrijd van Friezen, al of niet bijgestaan door
een soort Vikingen avant la lettre, tegen immer boosaardige Franken.
In het
kielzog van de Franken treffen we een agressieve Willibrord die met een Vikingbijl uit de late tiende eeuw een Wodaneik te lijf gaat en
mensen met een middeleeuwse versie van waterboarding eigenhandig in het doopbassin tot het christendom dwingt.
16 juni 2018
In de vroege middeleeuwen hadden muziekinstrumenten een bijzondere betekenis met een eigen sociale functie, symboliek en terminologie.
En dat gold zeker voor de lier die bij de Germanen het belangrijkste begeleidende snaarinstrument was. Als er liederen werden gezongen, dan
kwam de lier in beeld, hét begeleidingsinstrument voor gezangen.
Snaarinstrumenten worden in vele culturen geassocieerd met aristocratische muziek. Ook in het Germaanse gebied tekent zich bij de elite een
muzikale traditie af, waarbij het lierspel een belangrijke rol speelde. Daarom is het geen toeval dat de dichter van Beowulf bij zijn
beschrijving van de vreugde in de hal geen ander instrument dan de lier noemde.
Barnstenen kam uit het havengebied van Dorestad. Uit de volledig vlakke onderzijde blijkt dat dit een onvoltooid werkstuk is.
Mogelijk heeft een breuklijn die onderin de kam zichtbaar is, de barnsteenbewerker doen besluiten om dit exemplaar niet af te maken.
De koning uit het scheepsgraf van Sutton Hoo moet ook zanger geweest zijn of op zijn minst een beschermer van de zangkunst. De lier was een
koninklijk instrument, het attribuut van koning Hrothgar in Beowulf én van de bijbelse koning David. De hoge status van het instrument
wordt bevestigd door vroegmiddeleeuwse afbeeldingen waarop een lierspelende David is weergegeven.
Lieren in graven uit de zesde en de zevende eeuw kunnen vanwege hun rijke bijgaven vrijwel altijd met een adellijke bovenlaag in verband
worden gebracht, in het bijzonder met gewapende krijgsheren. Soms was de lier tegen de dode aan gelegd, waardoor de suggestie wordt gewekt
dat de overledene ooit zelf de lier ter hand heeft genomen. In andere graven lag de lier niet direct tegen het lichaam aan. Deze positie doet
vermoeden dat de zeer hooggeplaatste doden, meestal aangeduid als koningen, niet zelf het instrument hebben bespeeld, maar dit aan
muzikanten in hun dienst overlieten. De lier lijkt in deze graven te midden van een grote hoeveelheid grafgiften eerder als een
statussymbool te hebben gegolden.
In de loop van de achtste eeuw verdween de gewoonte om grafgiften met de doden mee te geven. Vanaf dat moment kennen we alleen nog maar
losse vondsten van vooral kammen van lieren die in een nederzettingscontext zijn aangetroffen en in het bijzonder met ambachtelijke centra
in verband kunnen worden gebracht. Deze vondsten zijn niet bekend uit de vroegste periode, toen er niet of nauwelijks nederzettingen met
dergelijke handelscentra waren.
6 juni 2018
Terwijl vandaag wordt herdacht dat de westerse geallieerden 74 jaar geleden begonnen aan de operatie Overlord, de invasie op de stranden
van Normandië, ben ik vooral bezig met de Slag bij Vlaardingen, die dit jaar precies 1000 jaar geleden werd gestreden.
Graaf Dirk III had bij Vlaardingen een tol ingesteld. Dat was tegen het zere been van schippers in Tiel die zich gingen beklagen bij de
Duitse keizer. Die stuurde een legertje ijzervreters naar Vlaardingen om de lastige graaf een lesje te leren. Voor dat doel vervoerden de Tielse schippers
de tot de tanden gewapende mannen maar al te graag naar de plek des onheils. Maar het liep allemaal anders dan ze zich voorgesteld hadden. De strafexpeditie
draaide uit op een fiasco. De mannen van de keizer werden in de pan gehakt. De geschrokken schippers lichtten hun ankers en maakten dat zij
wegkwamen. Het eind van het liedje was dat de graaf heer en meester in het kustgebied bleef en Vlaardingen nog lang zijn positie kon handhaven
als belangrijkste handelshaven in de wijde omgeving.
Komende zaterdag en zondag wordt die slag in de Broekpolder (in het noordwesten van Vlaardingen) nog eens dunnetjes overgedaan door
vrijetijdsvechtersbazen in middeleeuws kostuum. Kom dat spektakel bekijken. Het is gratis!
16 mei 2018
In 1857 begon Matthias Hohner in Trossingen met de fabricage van mondharmonica's die al snel over de hele wereld werden verkocht.
In de jaren negentig van de vorige eeuw werd de productie verplaatst naar een industrieterrein ten zuiden van het stadje. De gebouwen
op de oude locatie in het centrum werden afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw. Daarbij werd in de winter van 2001/2002 in een
Merovingisch graf een vrijwel geheel intacte lier gevonden. Zou de oude Matthias het hebben aangevoeld toen hij deze plek uitkoos?
Door de ondoordringbare kleilaag in de plaatselijke bodem waren organische resten, zoals hout, textiel en leer, uitstekend geconserveerd.
De houten grafkamer waarin de lier lag, werd vanwege de slechte winterse weersomstandigheden voor een groot deel als één blok gelicht
om in zijn geheel naar de archeologische dienst te worden overgebracht. Uit jaarringonderzoek van planken uit de grafkamer kon worden
afgeleid dat de overledene in het jaar 580 ter aarde besteld werd.
De grafinhoud was onmiskenbaar van een belangrijk man die ongeveer 40 jaar oud is geworden. Hij was begraven in kostbare kleding, gemaakt
van stoffen uit het Middellandse-Zeegebied. Vermoedelijk was hij een krijgsheer die met zijn wapenrusting en zijn lier ter aarde was
besteld. Het instrument werd in de linker arm van de dode gevonden, een positie die we ook uit vroegmiddeleeuwse afbeeldingen van
lierspelers kennen.
De vondsten uit het graf worden sinds 2007, na acht jaar onderzoek, restauratie en conservering, in het Archäologischen Landesmuseum
Baden-Württemberg in Konstanz tentoongesteld. Middelpunt van de expositie is de lier die uit één stuk esdoornhout is gemaakt en een
lengte van 81 centimeter heeft. Ook het opgelijmde bovenblad is in deze houtsoort uitgevoerd. Uit slijtage en beschadigingen blijkt dat
het instrument werkelijk is bespeeld en niet alleen maar als statussymbool aan de overledene is meegegeven.
Een groot deel van de lier is zowel aan de voor- als aan de achterzijde voorzien van een ingesneden decoratie. Het hoofdmotief van het
bovenblad wordt gevormd door twee groepen van zes krijgers die tegenover elkaar staan met daartussen een rechtop geplaatste lans die
door de voorste krijgers wordt vastgehouden en waaraan banieren hangen. De beide armen en de achterzijde van het instrument zijn
versierd met tien velden met gevlochten banden van slangachtige dieren en dierenkoppen in Germaanse stijl. De insnijdingen zijn gevuld
met houtskool om te contrasteren met de - eens - lichte achtergrond van het esdoornhout.
Het tafereel met de twaalf krijgers past naadloos in de maatschappelijke verhoudingen van de krijgselite in de vroege middeleeuwen.
Maar daarover blog ik een andere keer.
29 april 2018
In 2001 en 2002 werden in een vroegmiddeleeuws grafveld in het Zuid-Duitse Trossingen twaalf graven ontdekt en onderzocht. In het grootste
en meteen ook het rijkste graf werd een grafkamer aangetroffen met een bed, afgedekt met een rijk bewerkt deksel. Naast dat bed waren
meubels en andere zaken geplaatst. De grafinhoud was onmiskenbaar van een belangrijke man die in het jaar 580 met kostbare kleding en
wapenrusting begraven was. In zijn linkerarm lag een zessnarig tokkelinstrument, een lier.
Het is deze lier die onderwerp is van een project dat ik samen met luthier (bouwer van snaarinstrumenten) Jan van Cappelle ben gestart.
Dit project zijn wij op verschillende manieren aan het uitwerken. Er wordt een natuurgetrouwe replica van het instrument gebouwd die door
enkele lierspelers zal worden uitgeprobeerd. Hun bevindingen worden, samen met het resultaat van geluidsmetingen aan het instrument, in
een boek gepubliceerd. Dat boek gaat niet alleen over de geschiedenis, de bouw, de uitvoeringspraktijk en andere muziektechnische
aspecten van de lier, maar ook over de maatschappelijke en culturele context.
De lier was in de vroege middeleeuwen het belangrijkste instrument van de Germaanse aristocratie. Hierop werden de verzen begeleid die in
de feesthal ten gehore werden gebracht tijdens bijeenkomsten van krijgsheren en hun gevolg. De lier stond in het middelpunt van een
heroïsche wereld die de migratieperiode kenmerkt. Daarmee is dit instrument een symbool bij uitstek van zijn tijd en zo is meteen duidelijk
dat de lier voor dit project is gekozen.
Er zijn in het hele Germaanse gebied resten van vroegmiddeleeuwse lieren of onderdelen opgegraven. Wij hebben speciaal voor de vondst uit
Trossingen gekozen, omdat dit instrument de best bewaarde lier is die tot nu toe ontdekt is. Het instrument is vrijwel compleet en
bovendien tamelijk recent opgegraven, waarbij gebruik werd gemaakt van de nieuwste geavanceerde technieken die de archeoloog ter
beschikking staan. Als kers op de taart is de lier van Trossingen bovendien aan alle kanten voorzien van ingekerfde versieringen.
De belangrijkste daarvan beeldt een twaalftal gewapende krijgers uit die een eed aan een banier lijken af te leggen. Het is een
tafereel dat naadloos aansluit bij de martiale samenleving waaruit de lier voortkomt.
De voorbereidingen voor het boek en de bouw van het instrument zijn in volle gang. Daarom zal ik de komende tijd met enige regelmaat over
allerlei aspecten ervan berichten. Hou mijn blogs dus in de gaten.
26 maart 2018
Pasen is voor de christenen het feest waarop Jezus uit de dood is opgestaan en daarmee het belangrijkste moment van het jaar. De oorsprong
van Pasen gaat terug op het Joodse Pesach, de herdenking van de bevrijding van het Joodse volk en de uittocht uit Egypte. Pesach viel in
de maand nisan van het Joodse jaar, ongeveer de tweede helft van maart en de eerste helft van april volgens onze tijdrekening. De
liturgie in de christelijke kerk begint met het feest van het licht, de paaswake, en de eucharistie.
De dageraad sluit mooi aan bij de verrijzenis van Jezus en
daarmee lijkt de cirkel rond. Maar klopt de bewering van Beda over de godin Eostre wel? De meningen zijn verdeeld. Het zou goed kunnen dat
de kerk zich door het volkse feest van het licht heeft laten inspireren, maar zeker weten we het niet. Wel is duidelijk dat de kerkelijke
liturgie van het paasfeest en de volkse gebruiken rond het lentefeest vermengd zijn geraakt.
17 maart 2018
Wijk bij Duurstede heeft als opvolger van Dorestad op scheepsbouwgebied een naam op te houden. Dankzij het initiatief van Wijkenaar en
regelneef in hart en nieren Coos van den Hoek gaat het er dan toch echt van komen. Dit voorjaar gaat de bouw van start
van een heus Vikingschip. Nou ja, niet een Vikingschip in strikte zin, maar een vrachtschip waarmee Scandinavische kooplieden met hun
negotie naar Dorestad voeren. Dat waren vreedzame schippers en niet de plunderaars die we tegenwoordig Vikingen noemen.
Er wordt een reconstructie op ware grootte gemaakt van een betrekkelijk klein vrachtschip dat ook wel bekend staat als een byrding. Dit
type werd voornamelijk op binnenwateren en voor de kustvaart ingezet. Het is verwant aan de grotere knarr die meer geschikt was op
volle zee te varen en tochten op de Atlantische Oceaan kon maken.
Model voor de reconstructie staat het goed bewaarde scheepswrak Skuldelev 3 dat op de bodem van de Roskildefjord in Denemarken is gevonden.
Dit zeer elegant ogende schip heeft een lengte van ongeveer 14 meter en een grootste breedte van 3,3 meter. Met een diepgang van 75 centimeter in
geladen toestand (laadcapaciteit zo'n 5 ton) was dit schip zeer geschikt om door ondiepe getijdenwateren te koersen,
bijvoorbeeld van Denemarken naar onze streken. Het heeft in de loop van de tijd al meerdere
scheepsbouwers geïnspireerd om een reconstructie te maken, de eerste in het scheepsmuseum in Roskilde, waar ook het wrak tentoongesteld wordt.
Het bouwteam in Wijk bij Duurstede bestaat uit een groep door de wol geverfde vrijwilligers die allemaal bedreven zijn in houtbewerking. De meesten hebben al
ervaring opgedaan met een klassiek binnenvaartschip dat eerder in Wijk bij Duurstede werd gebouwd. Ondergetekende gaat niet mee
timmeren, maar het ontwerp uitwerken, de bouw begeleiden en een studiemodel, schaal 1:20, bouwen.
Bij het ontwerp wordt gestreefd naar een historisch verantwoorde reconstructie, maar praktische zaken worden niet uit het oog verloren.
Want eenmaal afgebouwd krijgt het schip een vaste ligplaats in de stadshaven van Wijk bij Duurstede. Recreanten kunnen dan een tocht maken
op de Lek. De exploitatie komt in handen van de havenmeester en Museum Dorestad. Maar dat is allemaal toekomstmuziek. Eerst bouwen.
27 februari 2018
Als ik ergens een hekel aan heb dan is het aan de uitdrukking ‘de duistere middeleeuwen’. De middeleeuwen waren helemaal niet duister.
Ja ‘s nachts was het donker, maar overdag ging het er kleurrijk en vrolijk aan toe. Niks geen zielige mensen die in de modder
ploeterden om hun karige maal bijeen te schrapen in een somber landschap waar eeuwig mistflarden hingen. Laten we dit stereotype beeld
dat velen, gevoed door films uit Hollywood, op het netvlies hebben staan, gauw vergeten.
Volksfeesten werden onzedelijk genoemd. Februari, sprokkelmaand, is via sporkel een verbastering van het Latijnse spurkel dat
schunnig of ontuchtig betekent. Het was vanouds de maand waarin volksfeesten gevierd werden. Vandaar de titel boven dit stukje
'Smeerlapperijen in februari', een frase uit een kerkelijke lijst met verfoeibare heidense gebruiken uit de achtste eeuw.
Door er een christelijk tintje aan te geven werden de volkse eet- en drinkfeesten en de gemaskerde optochten door de kerk gekaapt. Zo ontstond
carnaval, het feestfestijn voor de christelijke vastentijd, waarbij de maatschappelijke verhoudingen - even - mochten worden omgedraaid.
Knechten werden meesters en meesters werden knechten. Daarna moest de sociale orde weer gauw worden hersteld. Dat dan weer wel.
17 januari 2018
Ze verkeerde in een vreemde spagaat tussen haar familie in Wessex en separatisten in Mercia. Hoewel ze naar de laatstgenoemde partij
neigde, moest ze toch schipperen om te voorkomen dat haar rijk volledig door Wessex zou worden ingelijfd.
In zijn Historia Anglorum schreef Hendrik van Huntingdon in de twaalfde eeuw een huldebetuiging aan Aethelfled: 'Heldhaftige
Aethelfled, roemrijke legerleider. Moedig als een man, hoewel vrouw van naam. Ook al had ze de titel van koningin, ze had de daden van een
koning.'
31 december 2017
Het bestrijden van boze geesten met herrie tijdens een maansverduistering is een gebruik dat door vroegmiddeleeuwse auteurs als Cesarius
van Arles en Hrabanus Maurus is beschreven. Minder duidelijk zijn de bronnen over het verjagen van geesten tijdens de jaarwisseling.
Eerder lezen we dat de geesten van overledenen, die tijdens overgangsperioden de barrière tussen de bovennatuurlijke en de alledaagse
wereld betrekkelijk eenvoudig konden passeren, gunstig moesten worden gestemd. Dat gebeurde bijvoorbeeld door voedsel te offeren of een
plaats voor hen aan een gedekte tafel in te ruimen.
Hoewel het niet ondenkbaar is dat vanouds boze geesten tijdens de jaarwisseling met lawaai werden verjaagd, is er maar weinig zekerheid
dat deze traditie waarop vuurwerkstokers zich tegenwoordig beroepen zo oud is als doorgaans wordt aangenomen.
Een goede jaarwisseling en een mooi 2018.
15 december 2017 - Gastblog Thomas Kamphuis:
Ik verdiepte mij in het standaardwerk over midwinterhoornblazen van Everhard Jans, en verbaasde mij hoe het midwinterhoornblazen in een
niet heidense maar christelijke traditie geplaatst wordt. Immers: ‘de oudste vermelding van het blaasinstrument blijkt uit 1485 te zijn’.
De auteur van het boek is jarenlang diaken van de Nederlands-hervormde kerk te Almelo geweest en is wel heel zendingsgericht in het
adresseren van de midwinterhoorn als zijnde niet heidens. ‘Rotstekeningen met lureblazers verdwijnen dan definitief in de ondoordringbare
nevel van de fantasie. Gelouterd kan het onderzoek nu voortgaan…’.
Tja, met zo’n vooringenomen blik heb je altijd gelijk. Herders hadden altijd hoorns bij zich, maar niet van de maat die we kennen van de
midwinterhoorn, die varieert van een kleine meter tot exemplaren van wel anderhalve meter. Hoe moderner de hoorn, hoe langer lijkt het wel.
Een verborgen vorm van penisnijd ten opzichte van de andere ‘bloazer’? Het lijkt er wel op, en vroeger was men daar blijkbaar toch minder mee
bezig.
De auteur stelt wel dat de midwinterhoorn voortgekomen is uit de signaalhoorn. Bij deze signaalhoorn wordt vervolgens door hem wel degelijk
een heidense, voorchristelijk gebruik toegekend. Op het Poolse platteland kent men een houten blaasinstrument dat veel overeenkomsten vertoont
met de midwinterhoorn, de ligawka. Tussen 1800 en 1950 (zo recent dus nog op deze wijze) werd deze gebruikt om wilde dieren (wolven)
af te schrikken, als communicatiemiddel, vooral bij nevel, tussen houtvlotters en om het binnenhalen van de oogst te begeleiden. Misschien ook
om onheil of boze geesten af te weren, of zo maar, als uiting van vreugde. |
![]() ![]()
Over mij
Ik ben Luit van der Tuuk, onafhankelijk onderzoeker en publicist.
![]()
info@vikinglanghuis.nl
© Copyright Luit van der Tuuk 2015-2018 |